'Ik weet hoe ongeduldig ontwikkelaars kunnen zijn.'

Hoe denkt een architect? Op welke manier komen bouwplannen tot stand? Welke gevoeligheden liggen er rondom een ontwerp? Voor Mardik Koetsier (33) is het een groot voordeel dat hij eerst bij een adviesbureau en architectenbureau werkte, voordat hij in september 2019 bij de gemeente Ermelo begon. Mardik is nu Bouwplanbegeleider en helpt mee de gemeentelijke dienstverlening te verbeteren. “Slechts weinigen begrijpen hoe zorgvuldig wij te werk moeten gaan.”

Als tiener had Mardik zo’n stille wens om architect te worden. Maar dat plan heeft hij min of meer laten varen. Ontwerpen beoordelen en nieuwe initiatieven ontplooien kan hij ook in zijn huidige job. En bovendien zou hij nog weer heel wat jaren naar school moeten. Met een gezin en een drukke baan is dat niet het eerste waar hij aan denkt. Wat overigens niets zegt over zijn ambitieniveau. Integendeel: hij heeft in Amsterdam een bouwkunde-opleiding gedaan en staat open voor allerlei aanvullende studies. Als het maar te combineren is met het werk op de afdeling. Want dat ligt bepaald niet stil. First things first, zeggen we dan in goed Nederlands.

“Ik kwam in september 2019 in dienst bij de gemeente en kreeg direct een opleiding aangeboden over vergunningverlening.  Dat vond ik bijzonder interessant. Natuurlijk had ik wel ervaring met hoe gemeenten werken, maar de regels veranderen voortdurend. Bovendien kon ik ook collega’s van andere gemeenten ontmoeten en dat gaf qua uitwisseling van praktijk en theorie veel nieuwe inzichten. Ja, echt leuk om te doen. Ik wil graag het vervolg oppakken, maar dat werd afgelopen maart uitgesteld in verband met de crisis.”

Omdat hij aan die andere kant van de tafel heeft gezeten, kan Mardik zich prima verplaatsen in de situatie van iemand die een ontwerp indient. 

“Maar dat maakt mij niet bovengemiddeld gevoelig voor hun argumenten; zo werkt dat niet. Het is juist ook mijn taak om uit te leggen dat wij de belangen van álle Ermeloërs mee laten wegen bij het beoordelen van een ontwerp. Dat algemeen belang zien veel mensen niet. Die kopen een kavel en denken vooral aan hoe ze hun plan kunnen verwezenlijken. Dat enthousiasme is begrijpelijk, maar dat betekent nog niet dat we alles kunnen toestaan.”

“De organisatieomslag was al gemaakt toen ik begon. Bij het sollicitatiegesprek werd gezegd dat het werk zou worden gekoppeld aan mensen. Dus dat er meer wordt gekeken naar je kennis en specifieke vaardigheden. Dat verhaal sprak mij enorm aan. Als je kunt doen wat je ligt, dan werkt dat veel prettiger. Uiteraard is er ook een valkuil. Want als je veel dingen leuk vindt, loop je het risico dat het bordje snel vol raakt. Dat is de keerzijde van dit model: je moet nog beter zelf je grenzen bewaken.”

Het was in het begin wel wennen, vertelt Mardik. 

“Ik had nog geen werkervaring bij de overheid. Het bedrijf waar ik voor die tijd werkte, had 25 medewerkers en eveneens een vrij platte organisatiestructuur. Maar daar kende ik iedereen. In Ermelo moest ik even zoeken. Voorheen had je afdelingshoofden binnen de organisatie waar je gemakkelijk je vraag kon neerleggen. Nu moet je meer zelf aan de slag. Dat vind ik niet vervelend, maar het vraagt wel enige oefening in hoe je zaken bespreekt en kortsluit. Ik vind de lijntjes bijzonder kort en de drempels laag – dat spreekt mij echt aan. Je kan alles bespreken in Ermelo. Dat maakt het prettig werken.”

Geen werkdag is hetzelfde. Ook dat spreekt hem aan. 

“Er zijn vaste overlegmomenten, maar we werken ook veel in projectgroepen. Het is heel uiteenlopend. Ik had vooraf gedacht dat ik meer met papierwerk bezig zou zijn. Ja, vergunningen toetsen, bijvoorbeeld. Maar dat vult nog niet de helft van mijn werkweek. Het is veelal adviseren. Dus meedenken over ontwikkelingen, samen zoeken naar mogelijkheden. Maar ook vooraf al strategisch nadenken over mogelijke bezwaren. Zodat je hopelijk voorkomt dat je achteraf met vertraging te maken krijgt.”

“Een onderdeel waar we nog echt mee aan de slag moeten, is de Omgevingswet. Er komt veel op onze gemeente af, maar we hebben nauwelijks tijd om ons voor te bereiden. We zullen toch iets procesmatigs op papier moeten zetten. Nu wordt het vaak doorgeschoven. Ik zeg het maar heel eerlijk: als er een vergunningaanvraag ligt met een bepaalde termijn, dan krijgt die voorrang. En zo gaat dat nu al een tijdje. Dus daar moeten we onderling iets over afspreken. En nee, er is geen afdelingshoofd die ons daarop wijst: het is aan ons, als collega’s, om daar ruimte voor vrij te spelen. Maar op dit moment zou ik niet weten hoe.”