Marga Kolk en Luuk Mink

‘Meld signalen over huiselijk geweld desnoods anoniem’

Huiselijk geweld en kindermishandeling; het zijn moeilijke thema’s waar een dik taboe omheen hangt. Niet voor niets, want regelmatig is sprake van een bedreigende situatie. Daarover praten kan onveilig zijn of ongemakkelijk voelen. Uiteraard geldt dat voor direct betrokkenen, zoals kinderen en hun ouders. Maar het geldt ook voor hun omgeving en hulpverleners. Gelukkig is er allerlei hulp mogelijk. Hoe is dat in Ermelo geregeld?

Meldingen over huiselijk geweld en kindermishandeling komen meestal direct bij Veilig Thuis terecht, vertelt medewerker Luuk Mink. Een buurman belt. Of bijvoorbeeld de leidster van een gymnastiekvereniging. Iemand kan ook anoniem bellen, legt Luuk uit. ‘Dat weten nog veel te weinig mensen, maar die optie is er ook. Niet alleen om een melding te maken, maar ook voor advies en overleg over een twijfelachtige situatie.’

Wie belt, krijgt een aantal vragen voorgelegd door de medewerker van Veilig Thuis. Die checkvragen zijn nodig om uit te zoeken hoe bedreigend een situatie is, vertelt Luuk. Als de veiligheid van een kind direct in gevaar is, zal een medewerker er meteen op afgaan. Maar het kan ook zijn dat eerst gevraagd wordt om een logboek bij te houden en informatie te verzamelen. ‘Ik kan niet bij een gezin aanbellen waarover een melding is gedaan en dan moeten zeggen: ja, de buren hebben het gevoel dat er iets mis is… Het moet concreter zijn dan dat,’ vertelt Luuk.

Verdachte omstandigheden

Voor professionals – zoals leerkrachten – is een paar jaar geleden een verbeterde meldcode geïntroduceerd. Zij moeten terugkerende, verdachte omstandigheden melden bij Veilig Thuis. ‘Binnen vijf dagen wordt dan contact opgenomen met de ouder of ouders. In veel gevallen geeft dat meteen al zicht op een oplossing, omdat we samen veiligheidsafspraken maken. Vaak komt uit dat gesprek ook een duidelijke hulpvraag naar voren, waarvoor wij bijvoorbeeld doorverwijzen naar het Centrum voor Jeugd en Gezin. Het CJG is dan het eerste aanspreekpunt voor de hulpverlening en voert regie,’ vertelt Luuk.

Veilig Thuis voert gesprekken met gezinsleden, maar vaak ook met een huisarts en andere hulpverleners rondom een gezin. Na afronding van een onderzoek zoekt Veilig Thuis een passend vervolg, legt Luuk uit. ‘Dat kan op vele manieren. Vaak wordt het CJG gevraagd de regie over de hulpverlening te voeren. Maar soms zijn er al hulpverleners actief. Als de zorgvraag daar goed is geborgd, gaat het vervolg over op hen.’ Veilig Thuis sluit dan het dossier. ‘Na drie maanden én na een jaar nemen we opnieuw contact op om te kijken hoe het verloop is gegaan; dat noemen we monitoring. Bij de meeste meldingen zijn er mogelijkheden om vrijwillig en vanuit menselijkheid naar oplossingen te zoeken.’

Echtscheidingen

Een op de drie huwelijken strandt en echtscheidingen geven regelmatig problemen, merkt Luuk. Ouders ruziën onderling en diskwalificeren elkaar waar de kinderen bij zijn. Of moeder doet een melding over vader, die de kinderen niet heeft opgehaald op het afgesproken moment. ‘Kinderen krijgen daar veel van mee en als ouders er samen niet uitkomen, kan dat nare gevolgen hebben voor kinderen. Als die gevolgen de ontwikkeling schaden, dan spreken we zelfs over kindermishandeling. Dat is voor de meeste ouders echt even schrikken, want niemand bekijkt zichzelf op die manier, maar over die termen praat je dan.’

Gezins- en jeugdwerker Marga Kolk van het CJG vertelt dat er meestal een warme overdracht plaatsvindt tussen Veilig Thuis en CJG; met elkaar wordt de situatie kort besproken, waarna CJG de zaak overneemt. Marga: ‘Het is voor ons belangrijk dat we ouders aan tafel krijgen om samen naar die hulpvraag te kijken. Soms is sprake van een opvoedingsprobleem waar wij ouders bij kunnen coachen. We hebben bijvoorbeeld ook de Triple P-cursus, die helpt bij het positief opvoeden. Als er echt intensieve begeleiding nodig is, bijvoorbeeld vanwege een vechtscheiding, dan zijn er ook andere hulpverleners naar wie we door kunnen verwijzen. Voor ouders, maar ook voor kinderen. Denk bijvoorbeeld aan jeugdhulporganisaties.’

Ongemakkelijk gevoel

De hulp vanuit het CJG is helemaal vrijwillig, vertelt Marga. ‘Dus daar komen doorgaans ouders die gemotiveerd zijn, omdat ze vragen hebben rondom opvoeden en opgroeien. Bij een overdracht vanuit Veilig Thuis kan die vrijwilligheid soms wat ongemakkelijk voelen. Zo van: ik zit hier, omdat er een melding over mijn gezin is gedaan. Maar in het gesprek proberen we juist weg te blijven uit allerlei oordelen over elkaar. We kijken vanuit de redelijkheid naar wat het beste is voor de situatie, vooral ook ten aanzien van de kinderen. Meestal geeft dat een duidelijk doel voor ogen.’

Bij Veilig Thuis komen de meeste meldingen via de politie, maar ook andere professionals zoals artsen, leerkrachten en zorgpersoneel. ‘Ook al waren kinderen niet direct betrokken bij een ruzie of dronkenschap; ze krijgen er toch iets van mee en je wilt dat hun situatie veilig blijft. Dus het is echt ter bescherming van hun positie,’ legt Luuk uit.

Zo’n ‘zorgmelding’ betekent dat iemand van Veilig Thuis op het gezin afstapt en letterlijk aanbelt voor een gesprekje. ‘We beschouwen een zorgmelding als een oproep: ga eens langs, want we maken ons zorgen over dit gezin of deze situatie.’ Altijd probeert Veilig Thuis uit te zoeken of de situatie veilig is voor de kinderen, vertelt Luuk. ‘We nemen het verhaal van zo’n gezin ook heel serieus, spreken met ouders en kinderen over hun situatie. Ieder heeft zijn eigen verhaal en soms ook zijn eigen waarheid. Natuurlijk zijn we niet naïef, maar je kunt niet zomaar iemand van allerlei zaken beschuldigen. Daarom zijn we afhankelijk van een juiste waarneming. Wat heeft de omgeving gezien? Wat is er gebeurd? Daarover kunnen we dan met de betrokkene in gesprek.’

Geen druk of dwang

Als ouders niet willen meewerken aan afspraken en onderling in de clinch blijven liggen, dan is ook een stap naar de Raad voor de Kinderbescherming nog een mogelijkheid, vertelt Luuk. Maar zoiets mag nooit een druk- of dwangmiddel zijn, legt hij uit. ‘Als ouders samen niet tot goede beslissingen kunnen komen over hun kind, dan is er soms een voogd nodig. Natuurlijk zien we graag dat ouders zelf die regie voeren, maar helaas is dat niet altijd haalbaar.’

Het aantal doorverwijzingen vanuit Veilig Thuis naar het CJG valt de laatste tijd mee, vertelt Marga. ‘Je weet niet of dat goed of slecht nieuws is. Wat we wel weten is dat situaties soms lang verborgen blijven. We zijn sterk afhankelijk van mensen die zich zorgen maken over een situatie en die signalen doorgeven aan Veilig Thuis. Dat geldt dus ook voor de zwemjuf die opeens blauwe plekken tegenkomt bij een kind. Vanuit CJG helpen we graag en we zijn op veel locaties zichtbaar – waaronder peuterspeelzalen en scholen – maar je kunt niet zichtbaar genoeg zijn…’